Kunt u mij het BIM-model aanleveren met LOD 300? Een vraag die regelmatig gesteld wordt en waar de BIMmende lezer ongetwijfeld mee bekend is. Deze vraag suggereert dat er sprake is van een standaard waar duidelijkheid over is. Dat is ook precies wat we van een standaard mogen verwachten. Maar wil dat effectief zijn, dan moet wel aan een paar voorwaarden zijn voldaan. In de eerste plaats moet de standaard zelf eenduidig zijn, dus niet voor meer dan één uitleg vatbaar. Daarnaast moet het mogelijk zijn om binnen die standaard duidelijk te benoemen wat de gewenste informatie is.
Helaas gaat het in de praktijk vaak op beide punten mis. Hoe komt dat en wat kunnen we eraan doen?
LO-wat?
Het eerste probleem is met een korte zoekactie op het web al snel duidelijk. LOD is geen eenduidige term. Er zijn namelijk twee LOD-standaarden: LOD in combinatie met de honderdtallen (100, 200, 300, 400 en 500) is in 2008 bedacht door de AIA (American Institute of Architects), je zou kunnen zeggen de amerikaanse BNA. In dat geval staat LOD voor Level Of Development. Bij CityGML, een standaard voor het uitwisselen van modellen op stedebouwkundig niveau (GIS) staat LOD voor Level Of Detail. En nu gaat het over de getallen 1, 2, 3 en 4.
Beiden LOD, maar volledig verschillend. Zelfs op veelbezochte kennisplatformen worden deze termen door elkaar gehaald. Laten we even een moment nemen om ze los van elkaar leren kennen.
LOD: Level of Detail
Wanneer we het over detail hebben dan gaat het om de verschillende niveaus van detaillering van een object. Vaak gerelateerd aan de schaal (of de afstand tot het object). Het doel daarvan is primair om de performance (snelheid) van de applicatie te verbeteren. Een raamkozijn vlak voor je neus wordt dan gedetailleerd afgebeeld, terwijl datzelfde raam op 100 meter afstand kan worden weergegeven met een paar lijntjes. Maar het blijft hetzelfde raam.
LOD: Level of Development
Bij development (ontwikkeling) is er iets wezenlijks anders aan de hand. Het gaat nu over de verschillende stadia in de ontwikkeling van een BIM-model. Laten we als voorbeeld een deur nemen; In de beginfase kan het model van een architect bestaan uit een ruimtelijk model, waarbij de verschillende ruimten (functies) ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. In die fase zijn er in het geheel geen deuren. Zodra de plaats van een deur is bepaald kunnen aan die deur een aantal functionele eisen worden gesteld, zoals breedte en hoogte, maar ook draairichting en brandwerendheid. Ook op dit niveau is de deur nog steeds abstract. In het laatste stadium van de ontwikkeling is de deur op product niveau gedefinieerd. Deze LOD-standaard is de enige die met honderdtallen als stappen is ontwikkeld! LOD 300 verteld ons dus niet iets over de gedetailleerde weergave van een object, maar wel over het niveau van ontwikkeling.
Als een radiator tot op product niveau is gedefinieerd is het de laatste stap van ontwikkeling (LOD 400/500) ook al zou de grafische weergave niet verder gaan dan een blokje. Maar als van de radiator niets meer bekend is dan dat het een wandradiator is, dan is dat een beginstadium van ontwikkeling (LOD 200), hoe gedetailleerd het plaatje ook is.
LO-Duidelijkheid
BIM is er om samenwerking te bevorderen en (open)standaarden als IFC en LOD zijn er om die communicatie mogelijk te maken. Ook hier is het weer de BIM-cliché “heldere afspraken” die bepalend wordt bij het succes van de LOD-standaard. Wat bedoelen we en wat willen we ermee bereiken? Duidelijkheid over LOD begint bij goed onderwijs en het tijdig vaststellen of alle partijen hetzelfde begrip van de standaard hebben. In een masterclass op de BIM onderwijsdag 2 oktober hoop ik u mee te nemen op een reis langs de verschillende aspecten van de ontwikkeling van een BIM-model. We zullen dan ook stil staan bij de onderlinge verbanden tussen de verschillende concepten en de DO’s en DONT’s daarbij. Want het is gelukkig niet alleen kommer en kwel. Met een aantal goede aanvullende afspraken is wel degelijk een zinvolle uitwisseling van gegevens mogelijk tussen de verschillende partijen die bij de bouw betrokken zijn. We gaan ook iets met hamburgers doen.
Door: Arkey – Arie van Kranenburg